KATHARINA PIEPER: ‘Wetenschapper vormt schrift’ Letternieuws 12, 66-68 (3de trimester 2000).

De filosoof G.L.J. Schönbeck is alfabetisch anarchist Stelt u zich eens een wetenscahapper en filosoof als typograaf voor. Een mens van het denkende gilde als een mens van het vormgevende gilde. Twee werelden? Onverenigbaar? Onmogelijk? Niet bij dr. G.L.J. Schönbeck! Voor zijn proefschrift dat het zonsbegrip van de Griekse filosoof Heraclitus tot thema heeft, ontwerpt hij speciaal ontwikkelde letters, tekens en cijfers met als gevolg: een esthetisch-perfektionistisch kunstwerk.


Amsterdam, einde van de jaren 80. Gottfried Lodewijk Johann Schönbeck, jaargang 1949, als zelfstandig beeldhouwer werkende, afgestudeerd filosoof en natuurkundige besluit het pad der wetenschappen verder te gaan met als doel: een proefschrift. Frankfurter Boekenbeurs 1999: Selectie voor het jaar 1999 van de Stichting Best Verzorgde Boeken. Daaronder: »SUNBOWL OR SYMBOL«, een wetenschappelijk-filosofisch werk, dat de beschouwingen van de Griekse filosoof Heraclitus (ca. 540 tot 480 v.Chr.) over de zon tot thema heeft. Op 488 bladzijden komen de ingewikkeldste toedrachten en uitputtende voetnoten voor in alle mogelijke romaanse en germaanse talen, citaten en uitwijdingen in Grieks schrift en Griekse taal, geschilderde initialen, afbeeldingen in kleur.  Het geheel in een typografie die op het eerste gezicht zeer klassiek-esthetisch aandoet maar bij nader inzien verrassingen bevat. Onder de tekens bevinden zich immers heel verschillende haken, aanhalingstekens en scheidingstekens. En niet alleen dat: kleinkapitaal, getallen, bijzondere tekens doemen op zoals ze in geen enkel gebruikelijk lettertype te vinden zijn. Zo blijkt wat bijna niet te vatten is: G.L.J. Schönbeck heeft dit omvangrijke werk niet alleen in tien jaar tijds als proefschrift gesteld en geschreven, maar hij heeft de algehele typografie daarbij ook nog eens zelf ontworpen!


Overwegingen over de zon in een ongewoon vizier
Als wetenschapsfilosoof, natuurkundige en wiskundige verdiepte dr. G.L.J.Schönbeck zich verder nog in de astronomie, psychologie, mythologie, anthropologie en Oudgriekse taalkunde. Om een thema als het zonsbegrip van Heraclitus recht te doen, is meer nodig dan de filosofische en palaeografische achtergrond. Men kan dit thema namelijk vanuit zeer uiteenlopende invalshoeken belichten: taalkundig, natuurwetenschappelijk-astronomisch, antropologisch of perceptietheoretisch. Deze beschouwingswijze is in de wetenschap heel ongewoon, omdat ze ver over de «horizon» van een wetenschapper van ieder van deze takken van wetenschap uitgaat. Maar dat is precies wat dr. Schönbeck wilde: een vergaande logische overdenking te zien geven over de zienswijzen van de zonnefragmenten van Heraclitus. Op grond van de internationale oriëntering van het mogelijke lezersbereik bracht dr. Schönbeck dit werk in Engelse vertaling uit. Vele vragen over de beschrijving van het Heraclitische zonsbegrip doken bij de verwerking op, die hier met minutieuze zorg en met behulp van 2100 voetnoten zo nauwgezet mogelijk onderzocht worden.  Met een brede kennis worden methodisch de bronnen aangehaald en tot in de verste kleinigheden uitgewerkt, bestaande wetenschappelijke commentaren van een vraagteken voorzien, logische gevolgen getrokken, een omvangrijke bibliografie opgesteld en met de hoogste graad graad van nauwkeurigheid de typografische probleemstellingen met hun oplossingen voor het voetlicht gebracht. Zo reikt dr. Schönbeck drie (typografische) mogelijkheden naast elkaar aan om ‘de zon’ weer te geven: ‘Zon’ voor de mytholgische zon, ‘zon’ voor de astronomische zon en ‘ZON’ voor de waargenomen (gepercipieerde) zon. De promotiecommissie gaf geen fiat aan sommige van de bestaande Griekse lettertypen omdat ze niet overeenkwamen met het Griekse schriftbeeld. Bovendien bevatten ze voor dr. Schönbeck niet alle tekens die voor de uiteenzetting van zijn onderzoekingen van node waren. Zo blef hem niets anders over dan de ontbrekende tekens zelf te ontwikkelen, in het bijzonder vanwege de nauwgezetheid en de esthetiek. Was het ook nodig de Latijnse tekens te ontwerpen?
Volgens dr.
Schönbeck wel. Geen enkel lettertype bevatte volgens hem alle tekencombinaties, ligaturen en speciale tekens die hij nodig had en dus heeft de fanatieke perfectionist ze zelf ontwikkeld. Niet alleen vereerde de Stichting Best Verzorgde Boeken zijn boek met een oorkonde, maar ook kende de Max Reneman Prijs hem in 1998 hun prijs toe als waardering voor zijn artistieke prestatie met «SUNBOWL OR SYMBOL».




Meer dan 2000 tekens voor een boek
Elyade luidt de fraaie naam van het lettertype van dr. G.L.J. Schönbeck. Het gaat hier om een romein die gebaseerd is op de de lettervormen van Aldus Manutius (Venetië, 15de eeuw.) Ook strekte de Amsterdamse Garamond (Amsterdam is ook de stad waar Schönbeck woont) tot voorbeeld voor zijn eigen scheppingen. Johannes Gutenberg wilde met zijn bewegelijke letters het handschrift zo na als mogelijk komen. Om de optisch uniforme colombreedte voor elkaar te krijgen, heeft hij ca. 200 tekens gemaakt, waaronder afkortingen, ligaturen enz.. Zijn 42-regelige bijbel geldt vandaag de dag nog steeds als het mooiste gedrukte boek dat ooit gemaakt is.  In vergelijking met onze 26 letters van het alfabet lijkt het aantal van 200 wat groot. Maar dr. G.L.J. Schönbeck heeft veel meer dan 2000 tekens gemaakt om een schriftbeeld te bereiken dat aan de ene kant aan het handschrift doet denken (en dat is juist niet ‘uniform’ maar steeds individueel) met haar levendigheid, presentatie en uitdrukking, en aan de andere kant aan de eerste incunabelen (wiegedrukken) die amper van handschrift te onderscheiden waren. Hij ontwierp met opzet iedere letter in een soort onregelmatigheid (zo is er in dit lettertype niet eén rechte hoek), zodat het algehele woord- en zinsbeeld weer als een «regelmatige onregelmatigheid» verschijnt.


De vraag duikt dan op waarom iemand zich die moeite geeft om voor enkele bijzondere gevallen eigen tekens te ontwikkelen, zodat bij het lezen de vloeiing, en in het bijzonder de esthetiek, gewaarborgd blijft. Welk mens neemt de moeite om op onderzoek uit te gaan, naar de oorspronkelike landen van die lettertypen te reizen en alle denkbare voorstudies onder de loupe te nemen, om die studies in de vormen van zijn eigen lettertype te integreren, opdat het perfect wordt en aan zijn eisen beantwoordt—die zich in de computertechnologie en in het letterontwerpen zo inwerkt dat menig ingenieur of menig programmeerder hem niet eens de hand kan reiken—, die ligaturen voortbrengt die er tevoren nog nooit geweest zijn (zoals de fij-ligatuur)—die zijn geheel eigen scheidingstekens ontwerpt, zodat zelfs meer dan drie scheidingstekens onder elkaar niet in het minst storen.  Het antwoord kan enkel luiden: het is de geniale prestatie van een fanaticus, die eigenlijk nooit met zichzelf tevreden is—precies en perfectionist. Een letter-anarchist. Met minutieuze moeite zoals het bijna niet uitvoeriger en preciezer kan, noemt dr. Schönbeck in zijn omvangrijke bibliografie en in het woordregister uiterst exact de bronnen waar hij zich op gebaseerd heeft. Van de zettersarbeid die tot deze tig bladzijden typografische Sisyphusarbeid gevoerd heeft, kan men zich in het laatste deel van het werk, de index en de appendix, overtuigen.


Individualiteit, ook bij de vervaardiging.

Bij de eerste aanblik van "SUNBOWL OR SYMBOL", bespeurt men dat hier iets heel eigens tot stand is gekomen. Ieder boek is een unicaat en wordt ook door de auteur met de hand genummerd, aan het eind, in het colofon met de vorm van een hart, als het ware als het puntje op de i van het boek zelf. Het boek werd in een oplage van 724 exemplaren gedrukt, en zelfs bij de druktechnische verwerking pakte Loek Schönbeck stevig uit. Om de kosten te drukken, belichtte en ontwikkelde hij de films zelf, monteerde ze en maakte uiteindelijk zelfs de offsetplaten klaar. Het drukken en binden werd door vaklieden gedaan. Het lijdende gezicht van Heraclitus werd in een speciaal gouddrukprocédé op het omslag gedrukt.  Aangezien niet één uitgeverij de verantwoording voor een dergelijk ingewikkeld wetenschappelijk-typografisch werkstuk op zich wilde nemen, bracht Schönbeck het uiteindelijk in zijn eigen uitgeverij met de naam «Elixir Press» uit. In de typografische vakkringen van Nederland baarde Schönbeck nogal opzien. Zijn voordrachten voor het Vormgevingsinstituut en voor het Nederlands Bibliofielen Genootschap hadden toehoorders uit verschillende kringen van wetenschap en vormgeving. Bekende auteurs van belangrijke media (zoals van het dagblad «de Volkskrant») schrijven met instemming over zijn werk.




De computer als hulpmiddel om vorm en inhoud tot overeenstemming te brengen

Pas met de hulp van de moderne computertechnologie was het dr. Schönbeck in feite mogelijk om de typografie op de door hem gewenste en noodzakelijke wijze tot stand te brengen. Wat 15 jaar eerder nog ondenkbaar was, is tegenwoordig werkelijkheid: een wetenschapper onderkent de esthetische betekenis van de typografie voor zijn onderzoekingen en begint op grond van de noodzaak die zich voordoet met een eigen vormgeving. Bovendien heeft dr. Schönbeck zich meesterlijk in de taal van Internet ingewerkt (hij werkte zelfs mee aan het corrigeren van een boek waarin de HTML- code behandeld werd), en zijn website mag er wezen. Financieel overleefde Schönbeck als arbeider. Zijn drastische ervaringen over machtsstrukturen en groepenhiërarchie van de arbeidersklasse beschrijft Schönbeck in zijn nieuwste boek met de werktitel «Filosofie van de werkdruk; over deficiënte structuren in management». Nou ja, er zijn enkele vormen die zich in de letters nog lieten verbeteren en die dr. G.L.J. Schönbeck nu misschien ook anders zou maken.  Sommige letters zijn in proportie en harmonie nog niet evenwichtig genoeg, de stokken van de cursieven te speels, de n bovenaan wat te smal, de o te groot, de schreven van de romein tamelijk zwaar, om maar enkele voorbeelden te noemen. Maar als geheel is een lettertype ontstaan dat op een geheel eigen wijze levendig is. Het straalt kracht, weten, aandacht voor het detail en esthetiek uit, het gehele boek maakt ondanks zijn terughoudendheid in zekere zin zowel een strenge als een romantische indruk. Volgens dr. Schönbeck is het, op grond van zijn in wetenschappelike kringen ongewoon creatieve taal, zijn door hemzelf geschilderde kleurige initialen bij het begin der hoofdstukken (die zowel wat betreft de kleur als wat betreft de inhoud op het desbetreffende hoofdstuk betrekking hebben) en in zijn spitsvondigheid aan vorm- en vormgevingsscheppingen een «sprookjesboek voor geleerden». Maar dat niet alleen: volgens verschillende publicaties uit vakkringen is het vanwege zijn rijkdom aan wetenschappelijke inzichten een goudmijn. Zo is een algeheel kunstwerk ontstaan, waar de auteur meer dan trots op mag zijn.